Hugo van Leemputten is 27 jaar oud als hij van de dokters te horen krijgt dat hij een zeer agressieve, ongeneeslijke vorm van kanker heeft. Hij is dan een paar jaar getrouwd en nog geen jaar vader van zoon Sam. De dokters vertellen Hugo en Inger dat zij zich moeten voorbereiden op zijn overlijden. 'Ik heb toch nog wel zes maanden?' vraagt hij de behandelend geneesheer. 'Dat kan ik u niet beloven.' 'Ik heb toch nog wel twee maanden?' De dokter zwijgt.
Nu, meer dan 25 jaar later, is Hugo kerngezond. God heeft hem volledig genezen. Zijn ziekte werd een ontdekkingsreis. Onderweg leerde hij het Vaderhart van God kennen, ontdekte hij welke beloften en in het Woord van God staan over genezing en ging hij beter begrijpen wat Jezus Christus voor ons heeft gedaan. Dit boek is een verslag van die reis. Maar dit boek is meer dan het opmerkelijke getuigenis van Hugo Van Leemputten alleen. Jezus zegt in Johannus: 'Ik ben gekomen opdat zij leven hebben en overvloed.' Het is het grote verlangen van Hugo en zijn vrouw dat gezonde en zieke mensen thuiskomen in Gods Vaderliefde.
Nu, meer dan 25 jaar later, is Hugo kerngezond. God heeft hem volledig genezen. Zijn ziekte werd een ontdekkingsreis. Onderweg leerde hij het Vaderhart van God kennen, ontdekte hij welke beloften en in het Woord van God staan over genezing en ging hij beter begrijpen wat Jezus Christus voor ons heeft gedaan. Dit boek is een verslag van die reis. Maar dit boek is meer dan het opmerkelijke getuigenis van Hugo Van Leemputten alleen. Jezus zegt in Johannus: 'Ik ben gekomen opdat zij leven hebben en overvloed.' Het is het grote verlangen van Hugo en zijn vrouw dat gezonde en zieke mensen thuiskomen in Gods Vaderliefde.